Trouw en trots machinemens: 'Potje janken en 33.000 uur draaien'

Trouw en trots machinemens: 'Potje janken en 33.000 uur draaien'

Voor Reijer van der Grift (39) zat er nooit iets anders op dan machinist worden. Toen hij in 2010 zijn eigen gelijknamige grondverzetbedrijf begon viel alles dan ook samen. Ook door de combinatie Volvo en Rototilt. "Ik kan bijna alle klussen aannemen."

Reijer loopt over een desolaat stuk land in Zeist. “Dit was een nertsenfokkerij”, hij wijst naar wat golfplaten daken. “Ik sloop alles en dan komen hier huizen te staan. Van slopen, naar straks de opritten aanleggen en de huizen bouwen. En een parkje erbij.” Het zijn de projecten zoals Reijer ze het liefste heeft, van begin tot eind iets maken. Hij heeft er inmiddels een hoop mogen draaien, met zijn vaste combinatie Volvo en Rototilt.

Het vuur aanwakkeren met een Argenterio

Zoals bij zoveel machinisten werd het werk Reijer met de paplepel ingegoten. Zijn vader had een agrarisch loonbedrijf. “Hij had ook nog een melkveehouderij en pensionstal. Dan weet je wat hard werken is, 24 uur per dag. Mijn pa had een Argenterio kraan achter de trekker, dat wakkerde het vuurtje aan.” Toen hij voor zichzelf begon bleef hij klussen uitvoeren met zijn vader; zoon op de kraan, vader op de trekker met laadbak erachter. Reijer kijkt eens weemoedig naar de trekker.

Eerste Volvo: de EW140

Toen hij voor het eerst zelf een kraan aan moest schaffen wilde hij een combinatie met een draaikantelstuk. Toen nog Kuiken (inmiddels SMT) kon een Volvo EW140 regelen met een Rototilt. Op papier klonk het goed, en Reijer ging ervoor. “Een Volvo is om de machinist heen gebouwd, vind ik. Zicht rondom, kracht, service; het is heel erg op de machinist afgestemd en voor mij voelt het allemaal perfect. In 2015 ging ik na 18.000 uur op zoek naar een nieuwe kraan. Ik had zeven merken op proef om te kijken of ik nou echt zo gek ben op Volvo. Al die merken belde ik op zaterdagavond en Volvo was de enige die opnam. Ik werk wel eens ’s nachts in het weekend, dan moet ik wel service kunnen krijgen. En ik wist ook: er moet weer een Rototilt op.”

Onofficieel ambassadeur

En zo werd het weer een Volvo (een EW160E), en ook weer een Rototilt. Reijer zweert erbij. “Het geeft je zoveel flexibiliteit. Daarmee kon ik me toen ik net begon onderscheiden.” Inmiddels is hij onofficieel ambassadeur. Op beurzen hoeven vertegenwoordigers alleen maar naar Reijer te wijzen. “Op de TKD heb ik zo vaak het zelfde verhaal verteld… Mensen vragen dan ‘zit er verschil in draaikantelstukken? Ze draaien en kantelen toch?”

“Dan vind ik het leuk om de verschillen uit te leggen. Dat Rototilt bijvoorbeeld met olie smeert en niet met vet. Ik vind dat fijner. Vet hoopt op, wordt ruw, daar moet je op een heel andere manier onderhoud op plegen.” Reijer wijst naar het draaikantelstuk: “Er zit twee liter in zo’n ding, na elke 1.000 uur draaien trek je de plug eruit en laat je de olie eruit lopen. Even vullen en klaar. Ik vind dat een stuk gebruiksvriendelijker dan vet. En het gaat lang mee hoor, zo’n ding. Ik heb in 15 jaar tijd zo’n 33.000 uren probleemloos gedraaid. Daarmee heeft het zich naar mij toe wel bewezen.”

Bomen knippen

Hij draaide vele projecten, met zijn vertrouwde apparatuur. Van sloop tot woningbouw. Zelfs een winter lang bomen knippen langs het spoor, via een aannemer die hem aanraadde een bomenknipper aan te schaffen. “Er was toen een dipje in de markt. Heb je dan een shovel of een rupskraan dan sta je thuis. Dat vind ik zo mooi aan een wielgraafmachine met draaikantelstuk, de flexibiliteit.” Zo kwamen er tal van verschillende opdrachten op Reijers pad. Lachend: “De schuur ligt vol met hulpstukken.”

‘Waar zijn we als land mee bezig?’

Wat er niet in die schuur ligt, en er voorlopig ook niet komt te liggen, is een grote accu. “Elektrische machines zijn voor een zelfstandige niet te betalen. Je flexibiliteit is weg omdat je afhankelijk bent van laadpunten. En accupakket aanschaffen en daar ook nog eens mee rondrijden is niet te doen. En hoe ik draai… Ik haal het maximale uit een machine. Een hele werkdag op één keer laden red ik niet hoor. Maar ja, je ziet steeds meer aanbestedingen elektrisch worden. Hoe dat er voor mij in de toekomst uit gaat zien weet ik niet. Ik denk soms: waar zijn we als land mee bezig?”

Een potje janken

Voorlopig dus verder met de Volvo op diesel. Maar wel zonder zijn vader. “Dit is de eerste klus die ik zonder hem doe. Nou, dat raakt je hoor.” Vader Van der Grift werd ziek en zijn dagen op de trekker waren geteld. “Gelukkig hebben we hem nog. Vorige week kwam ‘ie hier recht uit het ziekenhuis even kijken. Dan zit ik daarna even een potje te janken in de auto, hou op hé. Hij heeft heel z’n leven op de trekker gezeten, da’s toch prachtig?”

Machinemens

Een leven lang op de trekker, het lijkt voor Reijer hetzelfde pad te worden. Tuurlijk, het is soms zwaar. De boel verkopen en in loondienst gaan? Hij heeft er heus wel eens aan gedacht. “Als je ziet wat ze van je willen hebben in Den Haag…” Maar het gevoel van vrijheid en flexibiliteit, tja, dat is toch te waardevol. Reijer gaat stug door met zijn eenmanszaak, voor zijn gezin en voor zichzelf. Hij kijkt naar z’n machine. “Een machinemens is bijna niet uit te leggen, da’s een gevoel.”