“Dit was een bewogen jaar”, merkt Smeets op in Ede, waar de letterlijk en figuurlijk groene fabrikant gevestigd is. “Niet in de laatste plaats door de hele politieke sfeer die om zero emission heen hangt. Veel aannemers en opdrachtgevers weten niet welke kant dat opgaat en dat zorgt begrijpelijkerwijs voor onrust. Tegelijkertijd zien we een blijvend groeiende markt voor emissieloos materieel."
"Voor Limach is het toch vooral een heel goed jaar. We rollen nu echt onze internationale ambities uit. In Noorwegen hebben we inmiddels voet aan de grond en in Denemarken wordt de samenwerking met de lokale Volvo importeur opgezet. Ook in andere landen worden verkennende gesprekken gevoerd om de markt in beeld te brengen."
Perfecte tussenoplossing
Mooie internationale ambities, maar hoe ziet Smeets de Nederlandse markt? “Veel mensen hebben zo’n elektrische machine gekocht, wat is dan nu het vervolg? Kijk, de groei van die markt blijft. De komende drie tot vijf jaar wordt de Europese markt naar verwachting drie keer zo groot. Maar dan nog zal ‘ie te klein zijn voor de grote fabrikanten. Wereldwijde spelers hebben grotere aantallen nodig om de investeringen in een complete modellenreeks te kunnen verantwoorden. Daarnaast hebben ze moeite om de snelheid van deze ontwikkelingen bij te houden. Het ontwikkelen van een nieuw model duurt bij een grote fabrikant minimaal vier jaar. Met de ontwikkelsnelheid van elektrotechnische componenten, is die periode te lang. Tegen de tijd dat de machine op de markt wordt gebracht, kan de gebruikte techniek alweer weer verouderd zijn. Wij zien dat wij daarin de perfecte tussenoplossing zijn.”
A-merk
Entree Volvo. De gigant nam in 2022 een meerderheidsbelang in Limach. “Wij begonnen ooit als ombouwer, dat hebben we op dat moment achter ons gelaten. Zijn opgeschoven naar de fabrikant. Klanten kopen ook liever een machine van een fabrikant omdat je een stuk zekerheid koopt.” In het geval van Limach dus de zekerheid van een absoluut A-merk als Volvo. Smeets: “Zoals ik het zie: wij zitten op 60% tussen ombouwer en fabrikant, en dan dus richting fabrikant. Wij hebben de flexibiliteit van een ombouwer maar de slagkracht van Volvo.”

Die slagkracht uit zich in het samenwerken met engineers van Volvo, het sourcen van componenten en het aantrekken van basismachines. Limach heeft de Zweden inmiddels zo ver gekregen dat ze de compacte modellen zonder dieselmotor als halffabrikaat binnen krijgen, waar zij vervolgens zelf hun drivetrain in monteren. “Dat scheelt een hoop tijd en geld, en is duurzamer.”
Sweet spot
Door de samenwerking kan Volvo via Limach ook bepaalde dingen uittesten in de markt. Maar, zo benadrukt Smeets, Limach is zelfstandig, heeft z’n eigen identiteit en moet zelf de broek ophouden. “We blijven ons eigen merk maar hebben wel die verbintenis. Daar zit de sweet spot. Doordat wij kunnen opereren onder de vlag van een hele grote fabrikant maar wel met de flexibiliteit van een ombouwer bieden wij het beste van twee werelden. Dus als die markt drie keer zo groot wordt, de meeste ombouwers afhaken maar de meeste grote fabrikanten zeggen ‘dit is nog steeds te klein’, dan zitten wij op de goede plek. Daarom zien wij de toekomst heel positief in.”
Complete plaatje
Terug naar dit jaar. Limach introduceerde zijn nieuwste tweeënhalftonner en breidde dus uit naar Noorwegen. En dit is het eerste volledige jaar dat de eind vorig jaar geïntroduceerde 140 in productie is. “Dat zijn de speerpunten. Een stukje professionalisering en opschalen. De eerste 50 machines in Noorwegen zijn verkocht, via de lokale Volvo-importeur.”

“We zijn ook op andere plekken in Europa in gesprek zodat we met Limach het gat kunnen vullen dat er is. Wij zijn immers één van de weinigen elektrische fabrikanten die een leveringsprogramma hebben van 1,8 ton tot 25 ton. Dat complete plaatje is voor veel klanten interessant. Zo zijn we momenteel in de verkennende fase in onder andere Engeland, Zweden, Zwitserland en Duitsland.”
Ook daarbij merkt Smeets de kracht van Limach’s schaal. “In sommige landen is er niet overal vraag naar zero emission, maar heb je een paar hotspots. In bijvoorbeeld Engeland en Denemarken zie je dat in Londen en Kopenhagen. Normaliter als je een markt ‘binnengaat’ zoek je een importeur en bedien je het hele land. Door onze flexibiliteit als kleinere organisatie bepalen we zelf waar en op welke schaal we machines leveren. Dus dat kunnen ook alleen één of twee steden zijn. Dat vraagt een heel andere manier van denken als het gaat om service en nazorg.”
Van der Vlist
Smeets schat de groei van zijn bedrijf dit jaar op 25 a 30%, ook door de stap naar Noorwegen. “We hebben nu 35 mensen in dienst en merken dat we hier in Ede echt uit onze voegen barsten. Onze mini’s en midi’s produceren we hier in huis, dat past nog net. De zwaarste machines worden extern gemaakt bij Van der Vlist in Groot-Ammers. Op die manier kunnen we onze productie ook redelijk makkelijk opschalen.” Limach bedenkt de machines en tekent ze uit, vervolgens maken ze een uitgebreide productiehandleiding en trainen ze de operators die ze bij Van der Vlist gaan bouwen. “Het is niet zo dat we een tekening opsturen en zeggen: we zien het wel verschijnen”, lacht Smeets.
Zelf accu’s wisselen
Voor de toekomst zit er nog genoeg in het vat. “We zijn aan het kijken naar een eigen mobiele DC-lader, komen met compacte laadoplossingen voor minigravers en klein materieel en zijn gestart met de ontwikkeling van de nieuwe 9 tonner. Maar dat duurt nog wel even hoor. Verder moeten we vooral de markt er steeds meer van bewust maken hoe ons wisselbare accuconcept werkt."

Volgens Smeets verlaagt dit systeem operationele kosten en kunnen de bekende laadproblemen ermee verholpen worden. "Bij veel van onze modellen kan de machinist een lege accu zelf verwisselen voor een volle accu. Deze flexibiliteit scheelt in veel gevallen zware transportbewegingen van accucontainers, verminderd extreme laadpieken op de bouwplaats en werkt dus vaak goedkoper en gemakkelijker. Deze manier van laden is misschien niet de eindoplossing maar wij denken zeker dat het de overgang naar elektrisch werken kan helpen. Maar ja, wie zijn wij, haha.”
“Al onze machines vanaf zes ton rusten we hier in ieder geval standaard mee uit. Kijk, wij maken niet de goedkoopste machine, daar ben ik heel eerlijk in. Zo’n afzetsysteem is duurder dan wanneer je accu’s er vast op zitten. Maar wij zijn ervan overtuigd dat je dit in je total cost of ownership eruit haalt. Dat is een keuze die de klant moet maken.”
Ommezwaai
Doordat werken met elektrische machines steeds makkelijker wordt kiezen ook steeds meer aannemers ervoor. “Dat waren vijf jaar geleden echt alleen de early adopters. Maar je merkt dat mensen die er een keer mee gedraaid hebben zeggen: het is stil, het draait goed, het is fijn. Er is een ommezwaai. Maar ik denk wel dat er in de toekomst een mix zal zijn van diesel, elektrisch en misschien ook waterstof. Zou je die verschillende krachtbronnen op één machine kunnen gebruiken? Conceptueel gezien gaan we daar heel ver in. Wij ontwikkelen de komende jaren gewoon met de markt mee. Er is hier bij ons nog zat ruimte voor verbetering en we blijven onszelf altijd uitdagen.”









